Pagina's

Waarom zetten we geen heksen meer op de brandstapel?


Het lijkt een onnodige vraag maar waarom zetten we geen heksen meer op de brandstapel?

Het antwoord zou kunnen zijn dat oudere vrouwen niet meer zo lelijk zijn als in sprookjes. De moderne cosmetica en geneeskunde heeft echt voor tovenarij gezorgd. Maar dat antwoord dekt niet alle mogelijke veroordelingen. En het ging zeker niet enkel op toverkunsten maar vooral om de verwante beoordeling van seksuele gunsten en jaloezie. Ook de overspelige stenigen we niet meer.

Een ander antwoord zou kunnen zijn dat we onderhevig zijn aan een verval van zeden. Maar is dat wel zo? Visuele sex is wel vrij eenvoudig beschikbaar maar anderzijds is de dwangbuis van relatie en bezit van de andere sterker dan ooit. Economische, maatschappelijke en sociale factoren zorgen voor een keten en isoleercel waar menige middeleeuwse burcht jaloers op zou zijn. Slavernij is officieel juist afgeschaft maar in een officieuze vorm is ze sterker dan ooit.

Wij zouden slimmer en vooral menselijker geworden kunnen zijn. Maar zijn we echt minder goedgelovig dan onze voorouders? Geloven we niet evengoed de eerste de beste van aanzien die ons verteld hoe het mystieke slachtoffer, liefs wat schrikwekkend van uitzicht, verantwoordelijk is van diverse geheimzinnige daden waar tijd en ruimte op geheimzinnige manier geweld wordt aangedaan. Evenmin geven we veel om logica en bewijzen. Kan men iets niet weten dan is er toch geen probleem om de grootser duistere kunsten aan de schuldige toe te schrijven.

Is onze overheid soms meer gericht op mens, wet en orde geworden? Nee niet echt, er waren tijden dat wet wet was en niet een kluchtspel van verklede figuren. Ooit vocht men in een gerechtszaal voor recht en leven maar nu is het vooral een springplank naar meer. En vooral hebben onze rechters niet echt problemen om een heks of tovenaar uit te lachen voor ze de galg of brandstapel aansteken;

Is ons geschreven woord van pers tot onderwijs soms krachtiger geworden? Ook niet, ze slapen jaren om dan hooguit zich eens om te draaien voor de laatste roddel over sneeuwwitje en sinterklaas. 

Houden we dan niet meer van dood en geweld? Komaan nu niet lachen he, we willen meer bloed zien.

Maar waarom zetten we dan geen heksen meer op de brandstapel?

Zou het kunnen zijn omdat we vloeken niet meer verbieden? Niet uit een vuilspraak maar omdat er geen absolute norm meer is waar men vloeken mee zou kunnen verbieden. Enkele gekken willen nog wel eens een zuiver vuil promoten maar men is steeds machteloos om te verbieden over vuil te spreken of te vloeken. En is vloeken mogelijk dan is zowel hekserij als veel andere misdaden niet meer serieus te vervolgen. Het zou kunnen.

Maar als we vloeken zijn we dan de beschaving niet kwijt ook en zijn we overgaan in een nieuwe tijd zonder norm en regel dan gewoon mens zijn.

Verdomme. 

Willen we dat wel of zouden we toch maar terug een heks op de brandstapel zetten?

De vos vlucht naar Necrofilie

Dit is feitelijk een wetenschap die bestaat uit ontvluchten, gezien de onmogelijkheid of de weigering om te spreken van seks zelf, het zich voornamelijk bezighouden met afwijkingen, perversie  uitzonderlijke eigenaardigheden, pathologische reducties , en morbide verergeringen. Beweren de waarheid te spreken, het opwekken der angst van mensen ... Onwillekeurig naïef in het beste geval, vaker opzettelijk leugenachtige, in medeplichtigheid met wat het aan de kaak stelt, hooghartig en koket, somde men een hele pornografie op van het morbide, die kenmerkend is voor de samenleving die een einde verwacht.
Michel Foucault (1976)

Men hoort de laatste dagen veel over wetenschap of wat daar voor moet doorgaan. Het is geen uniek of nieuw gebeuren maar de hogepriesterlijke wijze regeert weer en is tegelijkertijd niet altijd zo wijs. De logica is natuurlijk eenvoudig en verleidelijk, de priester is zo wijs en moet dus gekroond worden. Socrates bracht dit idee naar voor in zijn Utopia, waar hij de macht bij de filosofen legde want zij weten wat rechtvaardigheid is. Probleem is wel dat Utopia niet bestaat maar vooral dat filosofen of geleerden niet altijd dat zijn en eerder priester-geleerden zijn. Het verschil is wat Foucault hierboven beschreef. Men heeft iets wat zeker op wetenschap lijkt maar in werkelijkheid een reeks is van menselijke lusten, perversie en misleiding. Dus alles behalve dat wat een staat zou moeten besturen.

Over welke perversie gaat het nu? Men heeft bvb een fascinatie voor necrofilie, gewone seks is immers onbespreekbaar en ongewenst maar de lust en onderdrukking doet de grote wijze kwijlen. Pedofilie is ook een geliefkoosd beoefenen van seksuele macht. En zo vind men nog wel meer afwijkingen. En om deze gestoordheid toe te dekken vlucht men in de criminalisering van de gewone liefde. De klassieke overspelige dochter en zeker de prostituee die moet gestenigd worden. Maar dit kan men niet pervers genoeg beoordelen om aan de vluchtigheid te voldoen. 

Het meest geliefde in deze context is dan wel de homoseksueel. Men kan wel iets vinden dat men kan veroordelen al is het de eigen wellust. Vooral kan men dan meer op angst steunen, want welk meisje zou de grote heer nu verkrachten maar die struise homo die is gevaarlijker dan een heel leger aan gevangenen bijeen. Of op zijn minst die gevangenen, o zo vervaarlijk, zijn allemaal homoseksueel. O wat zijn we nu toch bang. 

Deze angst draait veel rond zichzelf. Veel homo angst is gebaseerd op een gedeeltelijke of zelfs gehele zucht naar homoseksualiteit. Juist uit perversie gaat men liefde tussen mensen pervers noemen en de eigen smeerlapperij negeren. Zo kon men horen dat een politieker homoseksualiteit gelijkstelde aan racisme. Zijn houding naar racisme is zeker zoals bij velen dubbelzinnig. Enerzijds weet men goed dat het verkeerd is, pervers van politiek en toch wilt men het nalopen. Dezelfde houding heeft men dan naar homoseksualiteit. 

Het probleem is wel dat van iemand houden wel zwaar anders is dan iemand haten. Maar als men de moraliteit van haat en liefde bijster is en enkel perversiteit en vluchten kent dan is er geen verschil. Beiden is onzekerheid, angst voor het onbekende en vooral kan men altijd haat vinden. Men ontvlucht dan zowel liefde als een besef van goed en slecht. En wat er overblijft is een perverse leegheid van menselijkheid en dat is wat haat is. 

Deze angst is ook verbonden met de Vlaamse cultuur. Al bij de wortels van Vlaanderen, nog in de Middeleeuwen, was deze vos gekend. Een dubbelzinnig houding waar men een schijn van waardigheid en gehoorzaamheid ophoudt maar die werkelijk belust is op perversie die zijn weerga niet kent. Men speelt graag met mensen hun genitaliën maar de vos wilt ze gewoonweg afrukken en zijn liefde betuigen aan de dode kippen. Een schijn van heiliger dan eender wie gecombineerd maar gewoonweg zelfs de doden verneuken. Concience weet al aan dezelfde vos de eeuwen van Vlaamse onderdrukking. Geen buitenlandse macht was ertoe in staat als de vos zelf niet de doden had geneukt. 

Haat en liefde zijn immers niet gelijkwaardig, haat is een ontbreken van liefde geen te cultiveren andere kant van liefde. Perversie en haat zijn beide een ontkenning en negatieve vorm van mens zijn, er is geen grens aan omdat het juist niets is. De doden kunnen van niemand houden maar zijn de perfecte haters en perfect voor elk misbruik. Als stoornis omschrijft men dit als necrofilie, maar als gemeenschap kan men er evengoed aan lijden en dan noemt men het decadentie, defaitisme en populisme. Zaken die allemaal hetzelfde zeggen, of beter gezegd allemaal het niets beschrijven.

Het is moeilijk om voor iets op te komen. Het is moeilijk om van iets te houden. Het is moeilijk om iets te bouwen. Zaken die duidelijk zijn. Maar hoe kan nu het niets zijn een samenleving dienen en die een mooi iets maken? Het is onmogelijk en absurd en enkel denkbaar vanuit perversie en afgunst voor wat mooi en edel is.